Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen zeiden zij: [7]Wij kunnen niet, totdat al de kudden samen zullen vergaderd zijn, en dat men den steen van den mond des puts afwentele, opdat wij de schapen drenken. 7. Hebr. wij zullen niet kunnen. Te weten, om de zwaarheid van den steen, dien wij met ons weinigen niet kunnen afnemen, en om de gewoonte die wij hebben, naar elkander te wachten.